"We hoeven niet langer te werken om de pensioenen betaalbaar te houden"
Demograaf Patrick Deboosere gooit een steen in de kikkerpoel van het pensioendebat
Deze week legden duizenden leerkrachten het werk neer om te protesteren tegen de pensioensplannen van de Arizona-onderhandelaars. Achter deze staking schuilt een breder maatschappelijk debat: hoe gaan we om met onze sociale zekerheid en pensioenen? Terwijl de overheid moet waken over de betaalbaarheid van pensioenen, voelen steeds meer werknemers - waaronder leerkrachten - de druk van een systeem dat lijkt te piepen en kraken. Demograaf Patrick Deboosere werpt een blik op de uitdagingen van ons pensioenstelsel en hoe België zich verhoudt tot andere Europese landen.
Patrick Deboosere is demograaf en professor emeritus aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB), waar hij het onderzoekscentrum voor bevolkingsstudies Interface Demography leidde - dat heet tegenwoordig BRISPO. Op 26 maart neemt hij in Mechelen onder de vlag CTRL-SHIFT-DELETE deel aan een panelgesprek over betaalbare pensioenen. Lekkers brengt hij niet mee, wel een denkbeeldige roe – om er enkele hardnekkige misverstanden mee van langs te geven. Dat van de gestegen levensverwachting bijvoorbeeld. “De levensverwachting stijgt, dat is een fantastische evolutie. Maar levensverwachting is een gemiddelde. We worden als mens, als soort niet ouder, het grote verschil is dat we bijna allemaal oud worden.”
Onze voorouders konden ook een gezegende leeftijd bereiken?
“Zeker. Wie in 1850 de leeftijd van 65 jaar bereikte, had op dat moment nog een gemiddelde levensverwachting van 11 jaar. En 85-jarigen deden er gemiddeld nog 4 jaar bij.”
Waardoor is die gemiddelde levensverwachting gestegen?
“Door de kindersterfte en vroegtijdige overlijdens terug te dringen. Maar de grootste winst is nu wel geboekt: het wordt zeer moeilijk om nog levensjaren toe te voegen. We zien dat de toename in alle landen met hoge levensverwachting vertraagt.”
Welk belang heeft dat voor het pensioendebat?
“Wel, om te beginnen dat de vergrijzing van de bevolking niet eindeloos toeneemt. Vanaf 2050 zal het tempo aanzienlijk vertragen. We moeten het pensioendebat ook niet alleen vanuit de betaalbaarheid bekijken, maar ook vanuit het welzijn. We zijn genetisch niet anders dan onze voorouders. Het verouderingsproces is hetzelfde: we zien minder goed, lopen minder vlot, werken minder efficiënt. Zelf ben ik nog altijd aan de slag, maar je kent het: voor een professor is zijn beroep een hobby. Of was het omgekeerd? (lacht) Dat is wellicht anders voor een dakwerker, een verpleegkundige of een vliegtuigpiloot. Recente metingen in de VS schatten dat ongeveer 40 procent van de zestigers in een minder goede gezondheid verkeert. Daar moet je rekening mee houden. De pensioenleeftijd optrekken wil voor veel mensen zeggen dat je een deel van hun welzijn afneemt. Ik heb dat altijd vreemd gevonden. Eerst streven we ernaar om zoveel mogelijk mensen op een kwalitatieve manier ouder te laten worden. En als het zo ver is, zeggen we: jullie zijn nu met meer en moeten dus langer werken.”
Maar als dat nu eenmaal nodig is, om de pensioenen betaalbaar te houden? Meer ouderen betekent toch ook een grotere pensioenlast?
“Vandaag krijgen 2,6 miljoen Belgen een pensioen. Dat is ongeveer 22 procent van de bevolking. Tegen 2050 stijgt het aandeel 65-plussers tot 25 procent. Als we de pensioenen niet verlagen, moet het totale bedrag dat we aan pensioenen besteden dus inderdaad stijgen. Maar dat betekent niet dat ze onbetaalbaar worden.”
Zet dat eens om in cijfers?
“Momenteel geven we 11,2 procent van ons Bruto Binnenlands Product uit aan pensioenen. Door de golf van babyboomers die nu met pensioen gaat, zal dat in de komende decennia met bijna 2 procent stijgen, naar 13% in 2050 en daarna ongeveer stagneren. Dat is een stijging van 0,1 procent per jaar – hetzelfde als in de afgelopen tien jaar, want dan zijn we geklommen van 10,2 naar 11,2 procent. Ter vergelijking: de tax-shift van de regering Michel – een korting op de patronale bijdragen voor de sociale zekerheid – kost ook 2 procent aan het BBP, en dat nu reeds jaar na jaar.”
Hoeveel geven andere landen uit aan pensioenen?
“Zoals gezegd zal België in 2050 zo’n 13 procent van zijn BBP aan pensioenen uitgeven. Vijf andere Europese landen zitten daar al boven. In Italië, het meest verouderde land van Europa, is dat 16 procent van het BBP. Die 13 procent is geen onmogelijke uitdaging voor een welvarend land als het onze. Tegen 2070 zouden we nog stijgen naar 13,5 procent, maar daarna komt er normaal een stabilisering, met een evenwicht tussen het aantal in- en uitstromers van het pensioenstelsel.”
Nederland geeft maar 6 procent van zijn BBP aan pensioenen uit.
“Nederland heeft zijn pensioenen al heel vroeg geprivatiseerd. Die 6 procent, dat is het basispensioen dat de overheid uitkeert. Voor de rest zijn Nederlanders verplicht om zich privé te verzekeren, via groepsverzekeringen. In België noemen we dat de tweede pensioenpijler. Wat wij aan de overheid afdragen, in de vorm van sociale bijdragen, dragen zij dus af aan private pensioenfondsen. Qua bijdrage maakt dit voor de burger geen verschil, maar het zorgt voor onzekerheid, want die pensioenfondsen beleggen dat geld op de markt. En het zorgt ook voor grote ongelijkheid. Hogere inkomens kunnen meer afdragen en zelf ook nog eens bijkomende verzekeringen afsluiten. Lagere inkomens kunnen dat minder. Zij eindigen met een veel slechter pensioen.”
U bent ook geen fan van de Belgische tweede pensioenpijler?
“Ik zou die zo snel mogelijk beter reguleren of zelfs afbouwen, want de ongelijkheid neemt enorm toe door dit systeem. Naast het feit dat velen geen toegang hebben tot die tweede pijler is die ook zeer ongelijk verdeeld. De 10 procent laagste inkomens krijgen via groepsverzekeringen netto gemiddeld 2 euro per maand extra wanneer ze met pensioen zijn. Bij de mediaan inkomens – de inkomens in het midden van de statistieken – is dat 24 euro per maand bij loontrekkenden en 145 euro per maand bij zelfstandigen. Maar bij de allerhoogste inkomens kan er tot 16.000 euro per maand bij komen.”
Hoe kan dat?
“De wet is slecht gemaakt. Er zit geen rem op het systeem. Grootverdieners kunnen een groot deel van hun inkomen aan de normale belastingen onttrekken en fiscaal voordelig naar de tweede pijler verschuiven. Zo bouwen ze een royaal pensioen op, op de kap van de andere belastingbetalers.”
Zijn er recent ook positieve veranderingen geweest in ons pensioenstelsel?
"De vorig regering heeft de allerlaagste pensioenen opgekrikt. Die sluiten nu wat beter aan bij de levensduurte. Mede daardoor is de armoede de laatste vier jaar voor het eerst in decennia serieus teruggelopen. Tot mijn verbazing heeft niemand daar in de aanloop naar de verkiezingen over gerept. Ook voor kleine zelfstandigen is er een behoorlijke inhaalslag gemaakt. Bij hen stelt zich wel het probleem dat men de bijdragen niet heeft opgetrokken.”
U stelt dat we de pensioenleeftijd niet moeten optrekken om de pensioenen betaalbaar te houden. Waarom is dat dan het grote discours?
“Dat discours dient vooral om besparingen in de sociale zekerheid te verrechtvaardigen.”
Schrijf je in voor het pensioendebat op 26 maart in Mechelen: https://www.vub.be/nl/evenement/ctrl-shift-delete-betaalbare-pensioenen-panelgesprek-26-maart-2025
Meer info
Contactgegevens Patrick Deboosere verkrijgbaar via de redactie.