Waar de leugen regeert crepeert de vrijheid: een pleidooi voor waarheid in de politiek
Opiniebijdrage door VUB-rector Jan Danckaert en filosofe en VUB Fellow Alicja Gescinska, n.a.v., de publicatie van VUB denktank Poincaré: ‘Een vraag naar waarheid’
Met zijn veelbesproken interview op CNN staat Donald Trump weer volop in de schijnwerpers en zijn ook de halve waarheid en de hele leugen terug van nooit weggeweest in het hart van het politieke debat. Trumps optreden is een krachtig signaal dat het belang van waarachtige politici en van waarheid in de politiek niet genoeg benadrukt kan worden. Want ook op onze politieke fora wordt het verspreiden van onwaarheden niet geschuwd. Het komt de geloofwaardigheid van onze politiek en het debat niet ten goede. Maar de gevolgen van populistische oneliners en flagrante leugens in het parlement gaan veel dieper.
De geschiedenis leert immers dat waar de leugen regeert, de vrijheid crepeert. Verdrukkende regimes steunen op een systeem van leugens om zichzelf in stand te houden. Het is iets waar alle grote critici van de 20e-eeuwse totalitaire ideologieën op hebben gewezen, van Simone Weil tot Vaclav Havel: despoten, demagogen en dictators zijn allergisch voor waarheid en het zoeken ernaar. Ze laten geen enkele ruimte voor wat dé drijvende kracht achter elke waarheidsvinding is: kritiek en zelfkritiek, twijfel en zelftwijfel. Er is geen ruimte voor de gedachte dat de ander – de politieke tegenstander, de ideologische tegenhanger – misschien gelijk heeft, iets zinnigs te zeggen heeft en de dialoog waardig is. Daarmee wordt niet enkel de waarheid gesmoord, maar doven ook individuele en maatschappelijke vrijheden uit.
Er bestaat dus een intrinsieke, noodzakelijke relatie tussen democratie en de rol van waarheidsvinding in het publieke debat. De kwaliteit van een democratie staat en valt met de kwaliteit van het debat. Wanneer dat debat bezoedeld raakt door hoaxen, nepnieuws, trollen die desinformatie verspreiden en politici voor wie waarheid irrelevant of relatief is, tast dat de gezondheid van zowel het debat als de democratie zelf aan.
Een politieke herwaardering van waarachtigheid en redelijkheid is nodig; een impliciete erecode van oprechtheid zou elk politiek engagement moeten dragen. Daaraan herinnert ook de, misschien wel bekendste, uitspraak van Emmanuel Levinas: L’essence du discours est éthique: het wezen van het spreken is ethisch. Elk spreken is ingebed in de morele plicht van de mens om elkaar van aangezicht tot aangezicht tegemoet te treden. Oprechtheid is de primaire voorwaarde van menselijke interactie en communicatie. Wanneer de oprechtheid verdwijnt, verdwijnt ook de mogelijkheid tot harmonieus samenleven. En wanneer het zogenaamde ‘post truth-tijdperk’ zich kenmerkt door de alomtegenwoordigheid van leugens in het politieke en publieke debat, wijst dit niet in de eerste plaats op een gebrek aan feitenkennis, maar op een gebrek aan oprechtheid. De eerste eis die we aan een politicus in een harmonieuze samenleving mogen stellen is dan ook deze: wees waarachtig. Wij zijn als burgers meer gediend met een waarachtig politicus met wie we oprecht van mening kunnen verschillen dan met een politicus die weliswaar onze eigen ideologische overtuigingen verkondigt, maar eigenlijk een huichelaar is.
Wat ons land (ook) nodig heeft is een gezonder politiek klimaat met een herwaardering van waarheid. Dit zal echter niet van politici alleen kunnen komen. Wanneer we de leugenachtigheid in de politiek willen bestrijden, moeten we ook de leugenachtigheid rondom de politiek bestrijden. De jongste jaren is het bon ton om te beweren dat politici professionele leugenaars zijn. Dat politiek slechts om machtsspelletjes draait. Dat politici vooral hun eigen belangen nastreven en niet het algemeen belang. Maar dat zijn allemaal geen onschuldige overtuigingen. Het wordt immers een self-fulfilling prophecy: wanneer je politiek een leugenachtige stiel noemt, doet een politicus die de leugens aaneenrijgt ook maar gewoon zijn job. Dan legitimeer je de leugen. Dat merkte ook Vaclav Havel vele jaren geleden al op: „Zij die zeggen dat de politiek onfatsoenlijk is, dragen ertoe bij dat politiek zo wordt.”
De leugen is altijd deel geweest van het politieke leven, zoals ook Hannah Arendt beschreef in haar essay Lying in Politics. Maar bestempel de leugen niet als norm, maar als aberratie, als verstoring van de politiek en de polis. Ondanks de soms overweldigende hoeveelheid aan bewijsmateriaal voor het tegendeel, moeten we politiek nog altijd in de eerste plaats als een eerbaar en dienstbaar beroep zien. Dat vergt van politici wel een ethos van dienstbaarheid en eerbied voor de waarde van waarheid.