VUB-wetenschapper doet studenten meer fruit eten dankzij 2 ingenieuze “duwtjes”
Nudging via verschillende stimuli leidt het meest tot gedragsverandering, maar is geen wondermiddel
Groene stickers op de gezonde producten in de supermarkt zoals fruit en groenten of rode stickers op ongezonde producten zoals snoep en frisdrank zijn klassieke voorbeelden van nudging. Om te achterhalen hoeveel en welke van dergelijke stimuli het sterkst leiden tot gedragsverandering en bijvoorbeeld meer fruitconsumptie, hield VUB-onderzoeker Tom Deliens een grootschalig experiment in het universiteitsrestaurant op de campus in Etterbeek waar dagelijks zo’n 1000 studenten en personeelsleden hun middagmaal verorberen. Aan het dessertenbuffet waar er naast fruit ook nagerechten zoals ijs, pudding en cake worden aangeboden, werden tijdens het experiment week na week nieuwe stimuli geplaatst bij het fruit waaronder een poster van de vernieuwde voedingsdriehoek, gevolgd door groene hartvormige labels met een glimlach op die werden opgehangen boven het fruit. Daarnaaste zette Deliens boodschappen bij het buffet die o.a. de voedingswaarde van fruit benadrukten tegenover de ongezonde alternatieven.
Daaruit blijkt nu dat in de periode met twee nudges (een voedingsdriehoek en de groene hartvormige labels) bij het buffet, de restaurantbezoekers het meest een stuk fruit kozen als nagerecht. Op lange termijn bleek de combinatie van vier verschillende nudges het meest effectief. Bij een of drie stimuli werd geen significante stijging in de fruitverkoop vastgesteld.
Geen wondermiddel
Ondanks de stijgende fruitverkoop bleek evenwel uit een bijkomende reeks interviews met ruim 550 restaurantgangers dat slechts 3% van de bevraagden hun gedrag effectief aanpaste onder invloed van de aangebrachte stimuli. 66% merkte de nudges op, met de voedingsdriehoek die het meest de aandacht trok (54%) gevolgd door de boodschappen die aangaven hoeveel procent van de bezoekers al voor fruit had gekozen (23%). Minder dan een vijfde van wie de nudges opmerkte, zag het hartje of andere boodschappen staan. Tot slot gaf 73% aan dat ze nudging een goede manier vinden om consumenten aan te zetten om bijvoorbeeld gezonder te eten.
Om tot succesvolle gedragsverandering te komen, is het daarom belangrijk om nudging te integreren in een bredere, activerende aanpak:
“Dit onderzoek bevestigt dat we via nudging het gedrag van mensen kunnen beïnvloeden. Maar dat succes hangt ook af van welke stimuli je gebruikt en van hoeveel prikkels je de consumenten geeft. Dat de twee stimuli met kleurtjes de fruitverkoop het sterkst boostten, heeft mogelijk te maken met het feit dat we groen typisch associëren met iets ‘goed’ of ‘gaan’ zoals bij een verkeerslicht en rood vaak symbool staat voor ‘slecht’ of ‘stop’. Bovendien is het effect van nudging, dat eerder passief is omdat men vaak posters of boodschappen ophangt, duidelijk veel beperkter dan agressievere technieken zoals een prijsverlaging. Uit eerder wetenschappelijk onderzoek waarbij we de kostprijs van ongezonde voeding verhoogden en van gezonde voeding verlaagden, stelden we bij veel meer mensen een gedragsverandering vast. Nudging combineren met een actievere aanpak kan dus zeker nuttig zijn om gedragsverandering op grotere schaal en langere termijn te bekomen” besluit Deliens.
Het onderzoek werd recent gepubliceerd in het wetenschappelijke magazine Appetite: https://doi.org/10.1016/j.appet.2019.104479