VUB onderzoeker onthult geheimen van een grot uit het Vroeg Boven-Paleolithicum, toen Neanderthalers en de eerste Homo sapiens samenleefden.
Mughr el-Hamamah, wat "duivengrot" betekent in het Arabisch, is een site in het noordwesten van Jordanië, bekend om zijn prehistorische vondsten die gedateerd zijn tussen 39.000 en 45.000 jaar oud. Talrijke stenen werktuigen, haarden en dieren- en homininebotten zijn er opgegraven. De grot is van enorm belang voor paleoantropologen, omdat dit de periode was waarin Homo neanderthalensis in Europa en delen van Azië leefde, terwijl Homo sapiens vanuit Afrika naar Europa migreerde. In meer recente tijden werd de grot gebruikt door herders als schuilplaats en stalplaats voor hun dieren, wat resulteerde in een gedeeltelijke verstoring van de archeologische afzetting. Om de staat van bewaring van die archeologische afzetting beter te begrijpen en het milieu van de grot tijdens het Vroeg Boven-Paleolithicum te reconstrueren, ging een team onder leiding van VUB postdoc Mónica Alonso-Eguiluz van de onderzoeksgroep Archeologie, Milieuveranderingen en Geochemie (AMGC) met verschillende technieken aan de slag.
"In het bijzonder gebruikten we micro-archeologische technieken, zoals micromorfologie, FTIR-spectroscopie en fytolieten," zegt Alonso-Eguiluz. "Micromorfologie, in combinatie met FTIR-spectroscopie (die informatie geeft over de mineralogie van de sedimenten) helpt de biografie van de afzetting te verklaren: hoe is ze gevormd en wat is de staat van bewaring? Mijn focus lag echter op de analyse van fytolieten.” zegt Alonso-Eguiluz. Fytolieten zijn silica microresten die worden gevormd in de celstructuren van (bepaalde) plantweefsels. Ze blijven bewaard in afzettingen wanneer het organische materiaal verdwijnt, zodat we alsnog informatie kunnen krijgen over de planten die aanwezig waren op een bepaalde locatie.
“Door een scala aan technieken te combineren, konden we de complexe gebeurtenissen die hier in de loop der millennia hebben plaatsgevonden beter begrijpen," zegt Alonso-Eguiluz. "De grootste uitdaging was om te verduidelijken in hoeverre de activiteiten van de herders de afzetting hebben verstoord. We konden bepalen dat de belangrijkste verstoring door herders plaatsvond in het midden van de afzetting. Dit is belangrijk, omdat het ons de zekerheid geeft dat de archeologische overblijfselen die afkomstig zijn uit andere delen van de grot, afkomstig zijn van activiteiten uit het Vroeg Boven-Paleolithicum. Ook konden we andere processen detecteren, zoals het insijpelen van water in het westelijke deel van de grot. Dit proces heeft botten opgelost, maar geen andere archeologische resten (bijvoorbeeld fytolieten of houtskool). Voor mij was het bijzonder interessant om op te merken dat de prehistorische mensen die de grot gebruikten daar eetbare planten verzamelden. Die resten duiden op de aanwezigheid van een mediterraan bos 39.000 tot 45.000 jaar geleden. We vonden ook resten van vochtminnende planten, gerelateerd aan de aanwezigheid van het paleomeer Lisan. Dit staat in schril contrast met het huidige woestijnklimaat in het gebied en het zou een aanwijzing kunnen zijn waarom de grot werd bewoond tijdens het Vroeg Boven-Paleolithicum. Hoe dan ook, ons onderzoek biedt de basis om toekomstig onderzoek verder te ontwikkelen bij Mughr el-Hamamah."
De bevindingen werden online gepubliceerd op 29 februari als:
Mónica Alonso-Eguiluz, Michael B. Toffolo, Chantel E. White, Eleni Asouti, Elisabetta Boaretto, Liv Nilsson Stutz, Aaron Stutz, Rosa María Albert 2024. The Early Upper paleolithic deposit of Mughr el-Hamamah (Jordan): Archaeobotanical taphonomy and site formation processes, Journal of Archaeological Science: Reports, Volume 55, 104471, https://doi.org/10.1016/j.jasrep.2024.104471
Contact
Monica Alonso-Eguiluz: monica.alonso.eguiluz@vub.be