VUB-Onderzoek wil dekoloniseringsproces illustreren aan de hand van Afrikaanse literaire en kunstmagazines
VUB-postdoctoraal onderzoeker Cedric Van Dijck krijgt voor zijn project AFROPRESS - Recovering Global Exchanges from Sub-Saharan Africa’s Cultural and Political Magazines in the Age of Black Internationalism, 1918-68 een ERC Starting Grant van de Europese Commissie. Met de subsidie ter waarde van anderhalf miljoen euro wil hij het historisch belang onderzoeken van tijdschriften in Afrika—meer specifiek in Congo-Brazzaville, de Democratische Republiek Congo, Oeganda, Zuid-Afrika en Madagaskar—voor culturele en politieke emancipatie in de periode van na de Eerste Wereldoorlog tot in 1968.
“Het gaat dan niet over de klassieke nieuwsmedia, maar wel over literaire en kunsttijdschriften uit de bewuste periode”, verduidelijkt Van Dijck, letterkundige verbonden aan het VUB-Centre for Literary and Intermedial Crossings (CLIC). “De tijdschriften stammen voornamelijk uit de koloniale tijd en werden soms zelfs gefaciliteerd door de koloniale overheden. Na 1918 kwamen meer en meer publicaties ten tonele. Die boom is nooit echt bestudeerd.”
Sub-Sahara Afrika in de eerste helft van de 20ste eeuw wordt vaak afgeschilderd als een geïsoleerde plek. Tijdschriften tonen net een rijkheid aan vergeten gewaande uitwisselingen doorheen het continent en de verdere wereld—met belangrijke politieke en culturele verschuivingen ten gevolge. “Er is een grote sense of urgency voor het onderzoek”, zegt Van Dijck. “Veel van die tijdschriften zijn slecht en soms maar deels bewaard, dikwijls dan nog in verschillende plaatsen in Afrika en Europa, zoals ook hier in de Koninklijke Bibliotheek van België. Ze zijn heel fragiel en sommige bronnen dreigen definitief te verdwijnen. Dat geldt evengoed voor de laatste getuigen van dat hele proces, auteurs, kunstenaars of uitgevers. Nochtans hebben die een niet te ontkennen en vooraanstaande rol gespeeld in die periode.”
In de literaire en kunsttijdschriften werden heel bewust antikoloniale elementen binnengesmokkeld. Ze zorgden bovendien voor internationale netwerken van lokale cultuurdragers, die van belang waren bij de nationale bewustwording van bijvoorbeeld de Congolese of Oegandese bevolking. “De tijdschriften waren misschien elitair, in de zin dat ze alleen gelezen konden worden door mensen die geletterd waren. Maar dat waren er steeds meer, binnen en buiten de landsgrenzen. Er werd trouwens ook voorgelezen. Zo maakten ze de lokale cultuur op een relatief goedkope en efficiënte manier toegankelijk voor een groter publiek en hadden ze een groot democratiserend potentieel. De tijdschriften maakten het mogelijk om politieke en culturele veranderingen door te duwen, zoals het consolideren van een eigen literaire en artistieke canon.”
Een mooi voorbeeld van zo’n antikoloniale demarche vinden we terug in het tijdschrift La Voix du Congolais, een blad dat onder koloniaal toezicht werd uitgegeven in het toenmalige Léopoldville (nu Kinshasa). In het begin van de jaren ’50 publiceerde hoofdredacteur Antoine-Roger Bolamba een foto van zichzelf samen met de Franstalige antikoloniale denker Léon Damas, een man geboren op de Caraïben. “Die publicatie illustreert tegelijk hoe antikoloniale elementen toch een forum kregen in de magazines en de globale context waarin dat gebeurde”, zegt Van Dijck. “De lijnen zijn tot vandaag te volgen: Cayenne, Parijs, Kinshasha. Het spreekt enorm tot de verbeelding.”
Het AFROPRESS-project start op 1 januari. Van Dijck zal hiervoor een internationaal team samenstellen met de nodige expertise. “Daar zullen lokale specialisten bijzitten, die ook een aantal van de plaatselijke talen machtig zijn en VUB-doctoraatstudenten en -postdocs die de nog beschikbare bronnen in het Frans of het Engels kunnen bestuderen.” Het AFROPRESS-project loopt over een periode van vijf jaar.
Meer info:
Cedric Van Dijck: +32 472 78 78 09