VUB-onderzoek bij Brusselse kansengroepen: gevoel van ondervertegenwoordiging door politici
Uit nieuw doctoraatsonderzoek aan de Vrije Universiteit Brussel blijkt dat mensen in socio-economisch moeilijke situaties, die volgens de politici “moeilijk bereikbare leden van de samenleving” zijn, ondanks hun gebrek aan politieke vertegenwoordiging toch veel belang hechten aan democratische waarden en normen. Voor een meer representatieve democratie, willen ze dat politici hun taak als vertegenwoordiger meer au sérieux nemen en hierbij rekening houden met hun input. Opvallend is dat de anti-systeem partijen zoals Partij van de Arbeid van België (PVDA) en Vlaams Belang als goeie voorbeelden worden aangehaald. VUB-onderzoekster Kenza Amara-Hammou stelt vast dat hun werkwijze, namelijk aanwezigheid op het terrein, beantwoordt aan de behoefte aan een meer participatieve en efficiënte democratie.
Voor haar doctoraatsonderzoek onder de titel Theorizing representation from the perspective of the represented: How people in socio-economically difficult situations in Brussels understand representation, ging Amara-Hammou in verschillende Brusselse wijken in Sint-Jans-Molenbeek, Anderlecht, Sint-Joost-ten-Node, Koekelberg en Schaarbeek na hoe mensen in socio-economisch moeilijke omstandigheden denken over politieke vertegenwoordiging. Ze stelde daarbij vast dat de participanten aan het onderzoek de democratie niet verwerpen. Integendeel, ze willen ze versterken.
De enige manier om tot oplossingen te komen voor maatschappelijke problemen die zich vandaag stellen is, volgens de participanten van het onderzoek, méér onderling contact tussen politici en burgers. “Nu vinden participanten dat politici falen om acute problemen zoals huisvesting en onderwijs kordaat aan te pakken omdat ze niet de kennis en competenties hebben”, aldus Amara-Hammou. “Ze begeven zich niet op het terrein en hebben geen weet van hoe het beleid zich vertaalt in de praktijk. Zij missen de contextuele kennis om het beleid af te stemmen op de verschillende realiteiten. Wat participanten daarbij constant benadrukten, is dat de vertegenwoordigers, de vertegenwoordigden nodig hebben, niet omgekeerd.”
Dat blijkt ook uit verschillende getuigenissen in het doctoraatsonderzoek: “Uit het gebrek aan luisteren van politici, kan ik afleiden dat ze ons niet serieus nemen”, zegt Nesrine. “Dat ze van de veronderstelling uitgaan dat wij niks ‘bruikbaars’ te zeggen hebben terwijl de oplossingen feitelijk alleen maar van ons kunnen komen.”
“Vergeet niet dat iemand die op straat slaapt, ook wanneer het koud en donker en gevaarlijk is, geen pauze-knop kan indrukken”, getuigt Leo. “Veldwerk vraagt dus om een echte tijdsinvestering”.
Partijen zoals PVDA en Vlaams Belang worden bijgevolg niet vanuit ideale, ideologische of protestafwegingen als potentieel meer competente vertegenwoordigers gezien, maar om pragmatische redenen, namelijk het veldwerk dat ze verrichten en de kennis die ze daarbij opdoen.
Tot slot willen de participanten in socio-economisch moeilijke situaties, die weinig tot geen vertegenwoordiging genieten, niet ‘gehoord’ of ‘empathisch behandeld’ worden. Ze zoeken ook niet per definitie naar beleidsmakers met dezelfde achtergrond of levenservaring, maar willen oplossingen op maat door meer efficiëntie. Politici die zich te empatisch opstellen, worden gezien als incompetent. “Participanten wezen telkens weer op het belang van praktische en ervaringskennis”, verduidelijkt Amara-Hammou. “Ze vinden het belangrijk dat hun vertegenwoordigers continue inzichten blijven vergaren door aan veldwerk te doen. De persoonlijke ervaring van armoede is geen statisch identiteitskenmerk: het is niet omdat je ooit in armoede leefde dat je voor de rest van je leven naar die ervaring kan verwijzen of beweren dat je weet wat het is om anno 2023 arm te zijn. Het is niet een soort van rijbewijs dat je levenslang kan gebruiken om te pretenderen dat je met een auto kan rijden. Iets wat ze in de rijschool ook beginnen te begrijpen, denk ik.”
CONTACT
Kenza Amara-Hammou, PhD
GSM 0468 41 50 14