Studie van historische voedselcrisissen noodzakelijk om die van de toekomst mee op te lossen
“We moeten meer kijken naar het verleden om toekomstige voedselcrisissen aan te pakken.” Historica en VUB-professor Nel de Mûelenaere bracht voor het Brussels Institute for Advanced Studies (BrIAS) een groep foresight planners – wetenschappelijke toekomstvoorspellers- van de VN Food and Agriculture Organisation samen met internationale voedselhistorici. Samen verkenden ze wat het verleden ons kan leren over de toekomst van lokale, nationale en globale voedselsystemen. “Vanuit dat imperfecte historische beeld kan je een waardevol narratief maken om de uitdagingen rond voeding in de wereld aan te pakken. Het resultaat van die denkoefening The case for history in planning future food systems transformations is nu gepubliceerd in Nature Sustainability.
“Ons mondiale voedselsysteem staat voor enorme uitdagingen”, zegt de Mûelenaere. “Voedselzekerheid wordt in veel delen van de wereld direct bedreigd door extreem weer, milieuvervuiling, schaarste aan hulpbronnen, massamigratie en militaire conflicten. De specialisten die de voorspellingen maken, gebruiken gesofisticeerde computermodellen en kwantitatieve data maar vergeten te kijken naar hoe in het verleden voedselproblemen werden aangepakt. Nochtans zijn er in de geschiedenis verschillende cases te vinden met gelijkaardige oorzaken en gevolgen. De data, hoe onzeker ze soms ook zijn, kunnen van onschatbare waarde zijn bij de voorspellingen van wat ons te wachten staat.”
Historisch onderzoek, aldus de publicatie in Nature Sustainability, heeft een schat aan kennis opgeleverd over de materiële, sociale en culturele geschiedenis van voedselproductie, consumptie en voedselcrisissen. Net als toekomstverkenning zijn die studies vaak geïnspireerd door hedendaagse vraagstukken. Historici hebben veel aandacht besteed aan de oorzaken en gevolgen van reacties op duurzaamheidscrisissen en hongersnoden. Ze hebben daarbij met name institutionele structuren en politieke, sociale en economische omstandigheden geanalyseerd die voedselonzekerheid veroorzaakten, en aangetoond dat hongersnoden menselijke, vermijdbare crises zijn. Onderzoek naar die hongersnoden in het verleden heeft ook een breed scala aan reacties blootgelegd, zoals migratie, veranderingen in gewasteelt, liefdadigheid en publieke voedselreserves. Door te bestuderen hoe specifieke gemeenschappen met een voedselcrisis omgingen en zich ervan herstelden, bieden historische studies inzichten in de factoren die bijdragen aan veerkracht in tijden van stress.
De onderzoekers bekeken drie cases. Een eerst is de teelt van door de Portugezen ingevoerde cassave in Mosambique: doordat de eeuwenoude geschiedenis van de lokale cassavecultuur werd genegeerd, leidden interventies onbedoeld tot voedselonzekerheid in plaats van versterking ervan. In Bangladesh heerste een grote hongersnood in de eerste helft van de jaren ’70, na grote overstromingen en vernietigde oogsten: die casus toont aan hoe inzicht in de complexe, contextgebonden en politieke oorzaken van hongersnood scenario-planners kan helpen om terugkerende patronen van kwetsbaarheid te herkennen en risico’s te verminderen.
Dichter bij ons maar wat verder weg in de geschiedenis: de gevolgen van de mini-ijstijd in het toenmalige Holland (14e-19e eeuw). “Toen transformeerde Holland zijn voedselsysteem door zich te richten op handel en import in plaats van op lokale graanproductie”, zegt de Mûelenaere. “Dat maakte de regio economisch dynamisch, maar ook kwetsbaar voor externe schokken. Historische inzichten in die periode tonen aan dat voedselzekerheid niet alleen afhangt van productiecapaciteit, maar ook van andere sociaal-economische factoren. In Holland bestond toen een goed ontwikkeld systeem van armenzorg. Dat werd mede mogelijk gemaakt door de relatief hoge lonen, zelfs voor ongeschoolde werkers, en gesubsidieerde broodbedelingen, waardoor ook de de armere bevolking een redelijk gediversifieerd voedingspatroon kon handhaven. Hierdoor bleef Holland vanaf 1580 in grote mate gespaard van hongersnood.”
“Die historische lessen kunnen helpen bij hedendaagse scenario-planning voor klimaatverandering”, besluit de Mûelenare. “Ze benadrukken het belang van diversiteit in voedselbronnen, van sociale opvangnetten, en ze laten zien hoe eerdere milieuveranderingen onbedoelde langetermijngevolgen hadden. Om tot robuustere scenario’s te komen, moeten historici dus systematisch worden betrokken bij toekomstonderzoek. Hun expertise in het analyseren van complexe systemen, sociale dynamiek en onverwachte gevolgen is essentieel om toekomstplannen realistischer en effectiever te maken. Dat vereist een nauwere samenwerking tussen historici en foresight planners, en een fundamentele herwaardering van de rol van geschiedenis in het denken over de toekomst van voedsel.”
“De denkoefening in het BrIAS-programma was nochtans niet eenvoudig”, herinnert zich de Mûelenaere. “We hebben alles samen vijf weken elke werkdag samengezeten. Eerst heerste er vooral onbegrip tussen de verschillende disciplines, maar na een week of twee begonnen we elkaars jargon en uitgangspunten te begrijpen, waarna de samenwerking bijzonder interessant werd voor alle partijen, met als resultaat onze publicatie in Nature.”
Die publicatie is het meeste spectaculaire resultaat van het Brias-programma, dat dit jaar aan een nieuwe editie begint met als thema Sustainable Robotics, Artificial Intelligence and Automation.
Meer info:
Nel de Mûelanaere nel.de.muelenaere@vub.be