Pandemie treft mensen met migratieachtergrond harder
VUB onderzoek naar COVID-19 oversterfte
Katrien Vanthomme, Sylvie Gadeyne en Hadewijch Vandenheede van Interface Demography (ID),Vakgroep Sociologie van de VUB, analyseerden of het niveau van oversterfte bij Belgen met een migratieachtergrond tijdens de eerste golf verschilde van dat van autochtone Belgen. De onderzoekers onderscheidden daartoe naast autochtone Belgen zes groepen: migranten uit de EU-15 (de EU van 2003), de andere Europese landen (non EU), Turkije, Noord-Afrika, Sub-Sahara-Afrika (SSA) en de rest van de wereld.
De analyse toont aan dat in alle groepen de sterfte toenam. Onder autochtone Belgen van middelbare leeftijd (40-64) stierven er 7,0% meer mannen en 9,7% meer vrouwen. Per groep bleken de verschillen echter groot. Zo bedroeg de oversterfte in de SSA-groep maar liefst 70,3% onder de mannen en 40,2% onder de vrouwen.
Binnen de populatie van 65 jaar en ouder bleek de gemiddelde oversterfte van alle groepen een stuk hoger te liggen: 26% tot 60% onder de mannen en 24% tot 48% onder de vrouwen. Maar ook hier bevonden zich uitschieters. Turkse vrouwen boven de 65 lieten bijvoorbeeld een forse oversterfte van 48,2 procent zien.
‘Niet allemaal in hetzelfde schuitje’
De onderzoekers benadrukken dat de interpretatie van deze cijfers een complexe zaak is waarbij tal van factoren in overweging dient te worden genomen. ‘De relatief hoge oversterfte binnen SSA-gemeenschappen komt ook in andere landen voor,’ zegt Vanthomme, die vaak verklaard wordt door de hogere mate waarin hart- en vaatziekten, hoge bloeddruk en diabetes bij deze groep voorkomen’. Uit de analyse van ID blijkt dat deze oversterfte in België gerelateerd is aan de socio-economische kenmerken van die bevolkingsgroepen. Dit geldt ook voor de hoge cijfers onder oudere Turken. Anders dan migranten uit de SSA-groep en de Noord-Afrikaanse groep, die meestal een van de landstalen beheersen (vooral het Frans), ondervindt de Turkse groep bovendien wellicht ook linguïstische problemen die leiden tot een lagere bewustwording van de preventiemaatregelen.
Volgens de onderzoekers lijken er dus niet alleen sociaal-economische elementen in het spel te zijn, zoals woon- en werkomstandigheden en toegang tot gezondheidszorg, maar ook culturele tradities en barrières, communicatievaardigheden en de bredere stedelijke context. ‘Onze resultaten tonen duidelijk aan dat we niet allemaal ‘in hetzelfde schuitje’ zitten,’ aldus nog Vanthomme.
Publicatie in SSM population health: https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S2352827321000720?via%3Dihub
Meer info
Katrien Vanthomme