Nieuw licht op de mensen die Stonehenge bouwden
West-Wales meest waarschijnlijke oorsprong
Donderdag 2 augustus 2018 — Na meer dan een eeuw intensieve studie weten we nog steeds heel weinig over de mensen die begraven zijn op Stonehenge. Een internationale groep wetenschappers, waaronder van de VUB en ULB, formuleert nu een eerste antwoord in een publicatie in Scientific Reports. Ze stelt daarin dat een aantal van de personen die begraven zijn op Stonehenge meegekomen zijn met de blauwe hardsteen uit de bergketen Preseli Hills in West-Wales. Een belangrijke rol was weggelegd voor VUB-er Christophe Snoeck. Niet alleen was hij hoofdauteur, maar het onderzoek bouwt ook verder op zijn eerdere bevindingen dat radiokoolstofdatering ook toe te passen is op gecremeerde botten.
Het internationale onderzoeksgezelschap paste radiokoolstofdatering toe op gecremeerde botfragmenten van Stonehenge. Hoewel er veel gespeculeerd is over hoe en waarom Stonehenge werd gebouwd, heeft de vraag 'wie' het heeft gebouwd, veel minder aandacht gekregen. Een deel van de reden hiervoor is dat de menselijke resten zijn gecremeerd, waardoor het moeilijk was om er veel nuttige informatie uit te halen.
Door het vroegere onderzoek van VUB-er Christophe Snoeck kan de archeologie nu verdergaande conclusies trekken. Snoeck toonde aan dat een gecremeerd bot zijn strontiumisotopensamenstelling behoudt, waardoor de archeologie nu kan afleiden waar de gecremeerden de laatste jaren hebben geleefd.
Met toestemming van Historic England en English Heritage analyseerde het team schedelbeenderen van 25 personen bij het wereldberoemde monument. Deze overblijfselen werden oorspronkelijk in de jaren 1920 opgegraven uit 56 verschillende putten. Ze lagen binnen greppel die rond Stonehenge ligt en staan bekend als 'Aubrey Holes'.
West-Wales meest waarschijnlijke oorsprong
De menselijke botten die werden geanalyseerd, stamden uit de vroege fase van de geschiedenis van de site, zo rond 3000 voor Christus. In die periode werd Stonehenge voornamelijk als begraafplaats gebruikt. De resultaten toonden aan dat ten minste tien van de 25 personen vóór hun dood niet in de buurt van Stonehenge woonden. In plaats daarvan ontdekten de wetenschappers dat de hoogste strontiumisotopenverhoudingen in de overblijfselen overeenkwamen met die uit het westen van Groot-Brittannië. Deze regio omvat West-Wales en dat is de bekende herkomst van Stonehenges blauwe hardsteen. Hoewel strontiumisotopenverhoudingen alleen geen onderscheid kunnen maken tussen plaatsen met vergelijkbare waarden, suggereert dit verband dat West-Wales de meest waarschijnlijke plaats van oorsprong is van ten minste enkele van deze mensen.
De relatie met Wales was al gelegd vanwege de hardsteen. Maar nu toont de studie aan dat mensen ook in het laat-neolithicum tussen West-Wales en Wessex verhuisden en dat sommigen werden begraven in Stonehenge. De resultaten benadrukken het belang van interregionale relaties met betrekking tot de verplaatsing van materialen en mensen bij de bouw van Stonehenge. Ze verschaffen zo een zeldzaam inzicht in de grote schaal van contacten en uitwisselingen in het Neolithicum, al 5000 jaar geleden.
Hoofdauteur Christophe Snoeck: 'De recente ontdekking dat bepaalde biologische informatie de hoge temperaturen overleeft die tijdens de crematie zijn bereikt (tot 1000 graden Celsius), bood ons de opwindende mogelijkheid om eindelijk de oorsprong te bestuderen van degenen die begraven waren in Stonehenge.'
Het onderzoek is een samenwerking van de Vrije Universiteit Brussel, de Université Libre de Bruxelles, België, de Universiteit van Oxford, het University College of London, en het Muséum National d'Histoire Naturelle de Paris.
Meer info
Christophe Snoeck , [email protected], skype (kristofff007).
http://we.vub.ac.be/nl/christophe-snoeck-2
https://www.crumbel.org/christophe-snoeck
Paper title: Strontium isotope analyses on cremated human remains from Stonehenge support links with west Wales
Journal: Scientific Reports
Authors & affiliations
Christophe Snoeck1,2,*, John Pouncett1, Philippe Claeys2, Steven Goderis2, Nadine Mattielli3, Mike Parker Pearson4, Christie Willis4, Antoine Zazzo5, Julia A. Lee-Thorp1, Rick J. Schulting1
1School of Archaeology, University of Oxford, 1 South Parks Road, Oxford, OX1 3TG, UK
2Research Unit: Analytical, Environmental & Geo-Chemistry, Dept. of Chemistry, Vrije Universiteit Brussel, AMGC-WE-VUB, Pleinlaan 2, 1050 Brussels, Belgium
3G-Time Laboratory, Université Libre de Bruxelles, CP 160/02, 50, Avenue F.D. Roosevelt, B-1050 Brussels, Belgium
4Institute of Archaeology, 31-34 Gordon Square, University College London, WC1H 0PY, UK
5Unité Mixte de Recherche 7209 ‘Archéozoologie, Archéobotanique : Sociétés, Pratiques et Environnements’, Centre National de la Recherche Scientifique, Muséum national d’Histoire naturelle, Sorbonne Universités, CP 56, 55 rue Buffon, F-75005 Paris, France