Met de stroom meegaan aantrekkelijker dan ertegen in te gaan
Genderongelijkheid blijft voortduren
Mannen en vrouwen zijn in België juridisch gelijk, maar er blijft sprake van structurele genderongelijkheid. Zo nemen vrouwen het grootste deel van het huishouden op zich, net als de zorg van de kinderen, zijn ze minder actief op de arbeidsmarkt, verdienen ze minder dan mannen en zijn ze ondervertegenwoordigd in besluitvormingsposities. De lijst met voorbeelden van ongelijkheden is lang. Volgens de berekeningen van het European Institute for Gender Equality (EIGE) is er minstens nog zestig jaar nodig om gendergelijkheid in Europa te bereiken.
Voor haar proefschrift onderzocht Laora Mastari waarom jonge Vlamingen bepaalde attitudes hebben, gedragingen vertonen en keuzes maken die niet alleen de verschillen tussen mannen en vrouwen benadrukken, maar ook genderongelijkheid reproduceren.
Mensen zijn sociale wezens
De eerste reden is dat mensen sociale wezens zijn, die omringd, erkend, gewaardeerd en geliefd willen worden door anderen. Doordat jongeren sterk beïnvloed worden door hoe anderen over hen denken, hebben ze ook de neiging zich te conformeren aan sociale normen. Op die manier vermijden ze negatieve reacties en het risico om er niet bij te horen, wat tijdens de adolescentie een belangrijke bekommernis vormt.
Uit twee studies blijkt dat vooral voor jongens het ervaren van druk tot genderconformiteit door anderen, zich ook vertaalt in het stellen van gendertypische gedragingen en het ontwikkelen van een voorkeur voor ‘typische’ mannelijke beroepen. Het ervaren van druk tot genderconformiteit door anderen verklaart dus tot op zekere hoogte waarom jongens wegblijven van beroepen in de zorgsector, onderwijssector of schoonheidssector bijvoorbeeld. Het feit dat het ervaren van druk tot genderconformiteit vooral voor jongens een belangrijk gegeven is om gendertypisch gedrag en gendertypische voorkeuren te verklaren, is in lijn met ander onderzoek dat illustreert dat jongens in sterkere mate worden bestraft indien ze niet conformeren aan gendernormen.
Een ander aspect dat via dit doctoraat belicht werd is de manier waarop conformeren aan gendernormen voordelen lijkt te bieden op relationeel vlak. Eén van de studies illustreerde bijvoorbeeld dat gendertypische jongeren meer tevreden zijn met hun vriendschappen. Dat doet vermoeden dat conformeren tot gendernormen ervoor zorgt dat men er beter bij hoort.
Andere studies tonen aan dat mensen over het algemeen gelukkiger zijn en meer tevreden zijn met hun relaties wanneer ze heersende sociale normen niet ter discussie stellen en wanneer ze zich conformeren aan sociale normen. Het probleem hiermee is dat ze wel voordelig zijn op individueel niveau, maar op structureel niveau de status quo in stand houdt.
TSO en BSO-jongens onderschrijven seksistische attitudes sterker
Een opvallende constatering in het onderzoek is het belang van de onderwijsvorm waarin jongens lesvolgen. Zo blijkt uit twee studies in dit doctoraat dat jongens uit het tso en bso subtiel en openlijk seksisme in hogere mate onderschrijven dan jongens uit aso en kso.
Laora Mastari: “Volgens mij kan dit ten dele worden verklaard door het verschil in sociale prestige tussen de onderwijsvormen. In kennismaatschappijen is de opleiding namelijk een steeds belangrijkere bron van sociale status geworden. Jongeren uit het tso en bso zijn tot op zekere hoogte bewust dat er op hun richtingen wordt neergekeken. Als gevolg compenseren ze dit ervaren stigma door hun genderidentiteit sterker te benadrukken.”
Focus verleggen van genderverschillen naar statusgebonden verschillen
De onderzoekster ziet één belangrijke aanpak om genderongelijkheid te bestrijden: het gaat erom genderverschillen niet zozeer te zien als genderverschillen als dusdanig, maar vooral als statusgebonden verschillen. Mannelijkheid geniet nog steeds meer status dan vrouwelijkheid. Zolang men dat niet erkent, kan volgens Mastari geen vooruitgang geboekt worden.
Laora Mastari: “Verder komt het erop neer dat het ontwikkelen van een bepaalde genderidentiteit niet tot sociale ongelijkheid zou mogen leiden. Het wordt stilaan tijd dat “vrouwelijkheid” niet meer als minderwaardig wordt gezien. Daarnaast zouden mensen vrij moeten zijn om hun eigen genderidentiteit te ontwikkelen. Helaas toont mijn doctoraat net dat die vrijheid niet vanzelfsprekend is: veel jongeren ervaren namelijk druk om te voldoen aan bepaalde gendernormen.
Het onderzoek werd uitgevoerd bij Vlaamse jongeren tussen de 10 en 25 jaar. Hiervoor werden data gebruikt van het Jeugdonderzoeksplatform (JOP) uit 2013 en 2018.
Meer info
Laora Mastari, [email protected], 0498 36 77 31.
Van 2016 tot 2021 verbonden aan de vakgroep Sociologie aan de Vrije Universiteit Brussel, Onderzoeksgroep Tempus Omnia Revelat (TOR).
Promotoren : Prof. Dr. Bram Spruyt (VUB) & Dr. Jessy Siongers (UGent & VUB)