Basiseconomie moet weer een plek in de grootstad krijgen

Basiseconomie moet weer een plek in de grootstad krijgen

Toen VUB-doctoranda Sarah De Boeck aan haar doctoraat begon, was ze geïntrigeerd door de vraag hoe het kan dat er in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, toch één van de rijkste regio’s ter wereld, zoveel sociale ongelijkheid bestaat. Om dat te begrijpen, verdiepte ze zich in economie. De gentrificatie, waarbij een grote gronddruk zorgt voor hoge vastgoedprijzen, veroorzaakt het verdwijnen van betaalbare ruimte in de stad en brengt daarmee de essentiële economie in gevaar. Die basiseconomie, met kleine nutsbedrijfjes zoals loodgieters en andere stielmensen, wordt door de vastgoedmarkt uit het straatbeeld geconcurreerd en bijna letterlijk de stad uitgeduwd, waar ze een goedkoper onderkomen zoeken.

“De zogenaamde pushing out van de basisdiensten en -goederen is een grootstedelijk fenomeen”, zegt De Boeck. “Die vastgoeddynamiek creëert 2 grote problemen voor steden. Enerzijds hebben productieve activiteiten het moeilijk om te overleven in een steeds duurder wordende vastgoedomgeving. Ze worden weggeduwd naar andere locaties, terwijl ze onder druk van de marktgestuurde dynamiek in de vastgoedsector soms zelf proberen te cashen door de verkoop van hun onroerend goed in de binnensteden. Die ruimten worden vervolgens opgekocht door promotoren, die er duurdere lofts of appartementen in onderbrengen. Het bijkomende effect is dat zij die het al moeilijk hebben in de grootstad, nog meer onder druk komen te staan. Want die basisdiensten blijven natuurlijk wel nodig in de steden. In Brussel betaal je al makkelijk tot 100€ verplaatsingskosten aan een loodgieter nog vóór die een offerte heeft gemaakt. De basisservices worden dus op hun beurt flink duurder en een deel van de bevolking kan die extra kost moeilijk dragen waardoor de ongelijkheid groeit. Het zijn bovendien niet alleen de loodgieters, maar ook de steden zelf die het steeds moeilijker krijgen om grond te kopen, bijvoorbeeld om nieuwe scholen of andere voorzieningen te bouwen. Hierdoor komt de publieke dienstverlening onder druk te staan.”

Vele grote steden proberen al jaren de economische activiteit in hun binnensteden te stimuleren. Ze mikken daarvoor vooral op de creatieve en innovatieve sectoren. “Die zijn minder zichtbaar in het straatbeeld en zijn veel gemakkelijker te mengen met wonen”, weet De Boeck. “Nochtans vertegenwoordigt de essentiële of basiseconomie een groot deel van de totale economische activiteiten, in steden zoals London of Brussel is dat 40 à 50 procent, en die activiteiten hebben betaalbare ruimte nodig. Door ze de agglomeratie uit te duwen, verdwijnen er een hele reeks jobs voor kortgeschoolde mensen, die door de meer kwetsbare stadsbewoners ingevuld kunnen worden. Door het verdwijnen van die jobs wordt de sociale-economsiche ongelijkheid op haar beurt nog groter.”

Uit het onderzoek van De Boeck blijkt dat de overheden een aanzienlijke rol kunnen spelen bij het bestrijden die vastgoeddynamiek. “Ik pleit ervoor dat de overheden hun rol opnemen hierin”, aldus De Boeck. “Overheden kunnen op verschillende manieren de economie ondersteunen. Publieke vastgoedstrategieën geven een grote return on investment en zorgen ervoor dat het belastinggeld naar de stad en de belastingbetalers terugkeert, onder andere via een gegarandeerde toegang tot basisdiensten en goederen. In steden met een groeiende bevolking en waar grondschaarste ontstaat, kunnen steden hun patrimonium gebruiken in de strijd tegen de hoge prijzen op de vastgoedmarkt. Door nu vooral te mikken op innovatieve activiteiten versterk je dat prijseffect in plaats van het te milderen. Door het eigen patrimonium in te zetten kunnen de overheden de prijzen op de markt bufferen. Helaas is nog niet elke overheid hiervan overtuigd. Overheden staan ook voor complexe uitdagingen. De financiële penibele situatie van vele steden, zet hen vaak aan om het publieke patrimonium te verkopen om gaten in de begroting te dichten. Die buffer van betaalbare ruimte is nochtans nodig om de basisservices de kans te geven om in het economisch ecosysteem van de stad aanwezig te blijven.”

Door de klimaatdoelstellingen wordt het voor overheden soms een moeilijke zaak om het eigen patrimonium vast te houden en belanden ze in een horrorscenario als ze een groot gebouwenpark moeten renoveren. Toch is het behoud van het patrimonium en het op een intelligente en gepaste manier aanwenden ervan voor De Boeck het beste advies dat ze die overheden kan meegeven. “Toen ik aan mij doctoraat begon dacht ik dat de stedelijke economie een erg abstract gegeven was dat je als consument moest ondergaan. Nu, na mijn onderzoek, ben ik ervan overtuigd dat we wel degelijk kunnen wegen op de economie en op de ongelijkheden in de samenleving. Een hele laag van de economie, de essentiële economie, is nauw verbonden met ons dagelijks leven. Voeding, educatie, zorg, openbaar vervoer, huisvesting: daar kunnen we als collectief en als samenleving invloed op uitoefenen. Als overheden bovendien beslissen om via hun eigen gebouwenpark te zorgen voor consumptie- en productieruimten voor de essentiële economie, zal duidelijk worden dat ze een grote bijdrage levert aan de welvaart en dat ze de stad leefbaarder maakt.”

De Boeck kreeg voor haar doctoraatsonderzoek de Mercator Ortelius prijs, een prijs die driejaarlijks wordt uitgereikt aan onderzoek in het domein van de economische geografie, ruimtelijke economie, ruimtelijke planning of stedelijke economie.

Meer info:

Sarah De Boeck +32 484 62 78 67

Making space for the foundational economy: urban economic and planning perspectives from Brussels.

Link doctoraat

Link Mercator Ortelius prijs

 


Frans Steenhoudt
Frans Steenhoudt Perscontact wetenschap en onderzoek

 

Over Press - Vrije Universiteit Brussel

volg ons op twitter @VUBrussel


De Vrije Universiteit Brussel is een internationaal georiënteerde universiteit in Brussel, het hart van Europa. Door het afleveren van hoogstaand onderzoek en onderwijs op maat, wil de VUB een actieve en geëngageerde bijdrage leveren tot een betere maatschappij.

De Wereld Heeft Je Nodig

De Vrije Universiteit Brussel neemt haar wetenschappelijke en maatschappelijke verantwoordelijkheid met liefde en daadkracht op. De VUB lanceerde daarom het platform ’De Wereld Heeft Je Nodig’.  Hier worden rond zes P’s ideeën, acties en projecten samengebracht, opgestart en uitgebouwd. De eerste P staat voor People, want daar draait alles om: mensen gelijke kansen geven, welvaart, welzijn, respect. Peace staat voor het bestrijden van klein en groot onrecht in de wereld. Prosperity gaat armoede en ongelijkheid te lijf. Planet staat voor acties rond biodiversiteit, klimaat, luchtkwaliteit, dierenrechten ... Met Partnership zoekt de VUB samenwerkingen om de wereld een betere plaats te maken. De zesde en laatste P is van Poincaré, de Franse filosoof Henri Poincaré aan wie de VUB haar leuze ontleent, dat het denken zich aan niets mag onderwerpen, behalve aan de feiten zelf. De VUB is een 'urban engaged university’, sterk verankerd in Brussel en Europa en werkend volgens de principes vrij onderzoek. www.vub.be/dewereldheeftjenodig

Press - Vrije Universiteit Brussel
Pleinlaan 2
1050 Brussel